Werk in Uitvoering.

Ter gelegenheid van mijn elfde dertigste verjaardag (41 dus) vroeg ik m’n teerbeminde hoe hij mij zou omschrijven als ie er een woord aan moest geven. Het werden er drie: work in progress. Dat irriteerde me vanzelfsprekend enorm, maar nadat ik er langer dan vijf seconden over had nagedacht kwam deze trooper vrij snel tot de conclusie dat ie -natúúrlijk- gelijk heeft. 

Want het werk is nooit klaar. Bij niemand niet, of je mentale radar nou enigszins helder staat afgesteld of juist het tegenovergestelde daarvan. Ik ben nog altijd een superheld in het verbergen van mijn ware gevoelens en met een tandpasta-smile de wereld instappen. Alsof er geen wolkje aan de lucht is. En ondanks dat ‘t echt veel en veel beter gaat dan vroeger, blijft het -geheel tegen mijn zin in- een strijd die een leven lang gaat duren. Als een verbouwing die nooit afkomt zeg maar.

Scrollend tussen m’n columns van de afgelopen maanden, of jaren zelfs, merkte ik plotseling dat standje koetjes en kalfjes is aangezet, zonder dat ik me dat echt besefte. Waardoor illusie misschien is gewekt dat m’n donkere periode voorbij is. Terwijl ik gewoon weer in therapie ben gegaan. Om oude patronen te blijven doorbreken. En nog altijd aan het puzzelen ben om die hardnekkige donkere demonen uit het verleden een plekje te geven. Om meer te genieten van het leven. Maar ook te laten zien dat ‘t kán. Dat er écht een lichtje aan ‘t einde van die donkere tunnel kan verschijnen. If you do the work.

Makkelijk is dat overigens allerminst. Eén minuscule zoektocht op Google leert me al snel dat ‘t aantal zelfdodingen onder jongeren in tien jaar tijd steeds verder is toegenomen volgens de laatste cijfers. In Amsterdam zelfs met veertig procent. Overigens maken mannen in de leeftijdsgroep van 30 tot 59 jaar ‘t vaakst een einde aan hun leven. Bijna de helft van alle suïcides in Nederland vallen daarin.  Heerlijk, right in my ballpark.

De vraag is of we het ooit zullen begrijpen, wíllen begrijpen. Je hoort nog steeds vaak na een zelfdoding reacties als ‘jeetje, hij had kinderen’ of ‘hij deed ‘t zo goed op zijn werk’, alsof kinderen of succes medicijnen zijn tegen depressies. Types die nog nooit depressief of suïcidaal zijn geweest onderschatten de absolute waanzin die in een mensenhoofd kan ontstaan. Alsof we niet willen zien dat naast een prachtig kunstwerk, ‘t brein óók iets vreselijks vol kwaad kan zijn. Net als dat eeuwig in verbouwing zijnde huis bestaat onze hersenpan uit meerdere verdiepingen. Misschien zit je nu in de gezellige living van je brein, de donkere kelder is maar één trap van ons verwijderd.

In die duistere ruimte is de weg naar boven heel lastig te vinden. Uitzichtloos vastzitten in die vreselijk hete breinbrij. Met af en toe een helder moment, of misschien ook niet. Je zult het nooit zeker weten want een depressie is de beste acteerschool ter wereld. ‘Mijn vrienden speelden gewoon blank, maar vanbinnen waren ze gebroken wit’, las ik onlangs in een stuk van James Worthy. Brok in mijn keel omdat het simpelweg zó treffend is. En waar.

Het allerliefste blijf ik weg van dit onderwerp en schrijf ik over hete hunks, plantaardig eten of diva’s uit de jaren tachtig. Maar ja, ondanks dat ‘t met míj nu relatief oké gaat, springen mensen nog altijd uit het raam of voor de trein. Ze springen niet in de doofpot. We hebben een enorm groot probleem, dat alleen maar erger lijkt te worden door social media, stress en (opgelegde) prestatiedruk. We lezen het in de krant, we horen ‘t op televisie, maar we begrijpen het niet. Want nee, mensen die zelfmoord plegen zíjn niet een beetje sip, verdrietig of ongelukkig. Ze zijn ziek. En hebben hulp nodig. Het is in die hoofden ook iedere dag oorlog. Laten we het daarom nooit negeren of bagatelliseren: depressies en mentale problemen zijn de grootste vijand. Van ons allemaal. Op maar een paar treden afstand van die verdomde kelder. Meer is het niet.

 

Stichting 113 Zelfmoordpreventie: bel 113 of 0800-0113 (gratis), of anoniem via de chat op de website 113.nl  |  24 uur per dag bereikbaar, 7 dagen per week