Geleuter.

Wat is het toch een héérlijke tijd om te leven. Want iedereen die zich onlangs heeft onderworpen aan de gekheid van de film Saltburn, weet inmiddels dat er één prominent figuur daar ‘n behoorlijke rol in heeft: de penis. Een vrij unieke gebeurtenis, want het is vooral enorm veel vrouwelijk naakt wat we al járen voorgeschoteld krijgen op ‘t witte doek. Maar er is een duidelijke verandering gaande: de piemel mag gezien worden. In Saltburn dus, maar ook eerder al in de prachtige film Shame en op ‘t kleine scherm in And Just Like That, Pam & Tommy en Sex/Life. Waarbij er wel een duidelijke lijn getrokken moet worden tussen the real deal en een prothese. Maar daarover later meer. 

Ik weet nog precies welke scène in de jaren negentig-sitcom Kees & Co. het was waarin personages Kees en Sonja het mannelijke geslachtsdeel onder de loep namen. De conclusie van de bakvissen was dat ‘t bevredigen van de partner absoluut afhankelijk was van groot of klein. We hebben ‘t hier over 1997 en ik was veertien, dus had niet écht een idee wat ze ermee bedoelden, maar daar zou ik snel genoeg achterkomen. De aparte douchehokjes in de jongenskleedkamer werden vervangen door één grote ruimte en daarmee ging er letterlijk een wereld voor me open.

Het bleek ‘t begin te zijn van een soort levenslange fascinatie met de pik. De plasser. De piel. En dan niet op de seksuele manier, maar vooral hoe we daar in onze maatschappij naar kijken. Van grapjes tot dubbelzinnige opmerkingen en van de bekende pornopiemels tot schaamteloze beschrijvingen op datingapps: de groot geschapen man is de stoere vent en iedereen met een maatje minder mag in een hoekje zitten huilen. Een bovengemiddelde piemel is dé voorwaarde voor goede seks. Einde verhaal. Punt. Of nou ja, zo lees ík het altijd in de blaadjes.

Komt gedeeltelijk door de beeldvorming. Kleine piemels zijn lelijk, niet wenselijk en iets om je voor te schamen lijkt ‘t wel. Je ziet ze dan ook nauwelijks (of gewoon niet) terug in films en series, big dicks zijn oververtegenwoordigd sinds ‘t jaar kruik. In gesprekstof tussen vriendinnen (en breek me de bek niet open over m’n eigen gay scene), maar tevens de zeldzame penis die op je scherm prijkt: het is altíjd een giga-unit, meestal ook nog eens een nepper ook. Een prothesepik, hoe sneu is dát? Daniel Radcliffe ging voor the real deal op ‘t podium. Evenals een handjevol anderen. Chris Pine bijvoorbeeld. Of Sebastian Stan. Love him. Dat waren tenminste de gangbare piemels, niet extreem groot of klein. En in een non-sensuele scène, vind ik persoonlijk erg bevrijdend. Dat er méér functies aan een leuter zitten dan lust. En vooral dat we er niet zo gigantisch preuts en moeilijk over hoeven te doen met z’n allen.

Want spoiler alert: ook piemels zijn er in allerlei soorten en maten. Vaker gemiddeld dan groot. En news flash: soms is de jongeheer een tikkeltje kleiner uitgevallen dan de meesten. Of flink kleiner. Dat is als man zijnde echt geen pretje, believe me. Dus dan is het al helemaal net helpend als de grapjes of tekeningen of beledigingen je links en rechts om de oren vliegen. De wereld in blijven slingeren dat iedereen gelijk is en we elk lichaam moeten respecteren, maar uiterst hypocriet beschamende en lelijke dingen zeggen over miezerige pielemuisjes. ‘Mannen met een kleine lul horen wat mij betreft gewoon niet te daten’, heb ik serieus voorbij horen komen. Of ‘ja als ie een kleintje heeft kan het wel voor ‘n keertje, maar trouwmateriaal zal hij nooit worden’, echt opstekers voor je zelfvertrouwen. Om een ding waar je totaal NIETS aan kunt doen of veranderen.

Iedereen mag zijn voorkeuren hebben en uitspreken, whatever. Maar door het openlijk aanvallen van jongens op de grootte van hun leuter hangen we niet alleen een gigantisch ouderwets en stompzinnig idee van mannelijkheid aan, we gaan volledig voorbij aan de pijn en ‘t enorme gevoel van schaamte dat er bij een individu kan ontstaan. Waarbij de penislengte meestal dík in orde is overigens, maar toch het broekje aanblijft door de non-stop stroom aan zogenaamde lolletjes. We hoeven echt niet massaal de kleine snikkel te omarmen hoor, maar jeetje, sta er eens bij stil als je weer eens een lompe of lelijke opmerking maakt. Het kan namelijk je beste vriend, broer of wie dan ook niet alleen enorm kwetsen, je kunt net dat ene zetje zijn waardoor zijn toch al lage zelfbeeld een geheel andere kant op gaat. En dat is vrijwel nooit de goede.

In categorie: De Leven, Prins Eric

Over de auteur

Geplaatst door

Hoi, ik ben Eric de Munck. Journalist, schrijver, presentator, entertainmentdeskundige en columnist. Maar daarnaast ben ik voor een kleiner gezelschap vooral bekend als zwaarmoedige huismus, enorm ja-zeggende vader, trotse boerenpummel en eeuwig struggelende fitboy.