Terwijl de meeste leeftijdgenootjes tijdens mijn pubertijd het leven ontdekten, had ik andere plannen. Of nou ja, ik gíng wel naar de discotheek na het vakkenvullen, maar het liefst zat ik op mijn kamertje. Urenlang. Alleen. Met mijn vier virtuele vriendinnen: Dorothy, Rose, Blanche en Sophia, beter bekend als The Golden Girls. Een sitcom die z’n tijd ver vooruit was in de jaren tachtig en negentig, maar ik was óók fan omdat het me oprecht ‘t perfecte leven leek. Grijs haar, echtgenoten overleden, kinderen uit huis. Eindelijk tijd voor jezelf.
Inmiddels weet ik een tikkeltje beter. En snap ik heus dat dít de beste jaren van mijn bestaan zijn. Het nu zeg maar. Dat uitkijken naar the golden years is overgegaan naar pure horror wat betreft ouder worden. Naar goed voorbeeld van The Nanny vier ik vandaag dan ook voor de elfde keer mijn negenentwintigste verjaardag. Ik kan het F-woord namelijk nauwelijks over m’n lippen krijgen. Forty. Veertig. Dat voelt oprecht alsof ik voortaan volledig gewikkeld in wc-papier in een sarcofaag dien te stappen voor het slapengaan. Als de mummie die ik ben. Of veenlijk, zombie. You name it.
Het hoort simpelweg bij het leven, dat ouder worden, maar er kleeft zo’n negatieve associatie aan tegenwoordig. Maar weinig mensen zien bejaarden als grappige en leuke types zoals The Golden Girls. Vaak vinden we ze bazig, traag, lang van stof. Een sta-in-de-weg. Persoonlijk ben ik dól op oude mensen, behalve in het verkeer. Of achter ze in een willekeurige rij dan ook. Anyway, het voelt alsof ik met die veertig op de teller écht een stap richting het bejaardentehuis heb gezet.
Want tsja, statistisch gezien ben ik nu op de helft van mijn leven terechtgekomen. De algehele levensverwachting voor een gemiddelde man is in Nederland tachtig jaar. En ja, ik ben me er terdege van bewust dat ik géén glazen bol heb waar ik in kan kijken. Misschien zit ik al op negentig procent van mijn leven. Maar zonder wereldschokkende gebeurtenissen of ziektes heb ik nog veertig jaar te gaan. En ik ben ‘t dus volledig oneens met de jeugdige Eric van toen, dat de beste jaren nog moeten komen. Het leven begint bij veertig. Ja ja, het afgedragen, afgeleefde en antieke leven bedoelen ze daarmee. The triple A’s. Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn, dat idee.
(The Golden Girls voelt enigszins als het moederschip dat blijft roepen en waar ik in m’n leven uiteindelijk terecht ga komen. Als Blanche Devereaux uiteraard. Maar zonder alle seks. Helemaal oké.)
Het enige dat ik ‘s ochtends in de spiegel zie is een steeds lager hangend ooglid, kraaienpootjes waar je hele broodkruimels in kwijt kunt raken en buikvel waarbij de zwaartekracht de strijd jaren geleden al gewonnen lijkt te hebben. En dan heb ik dankzij een haartransplantatie tenminste nog géén last van ‘t kale knikker-complex. Met Jane Fonda, Cher en RuPaul als ultieme voorbeelden denk ik daarom zo op mijn veertigste verjaardag vooral: ah, nu mag eindelijk het mes er legaal in.
Ga ik vanaf nu door het leven als Peter Pan? Je weet wel, de jongen die voor altijd kind wil blijven en wegloopt voor de tand des tijds. Botox, een ooglidcorrectie, een nosejob. Om nog maar te zwijgen over zweverige diëten om je huid strakker en vitaler te houden. Het levensgeluk vliegt daarmee óók meteen de deur uit, maar dat moet je dan voor lief nemen. No pain, no gain. Blijven vechten en bakken geld uitgeven aan een strijd die je tóch nooit gaat winnen. Een keiharde nee op het Peter Pan-complex dus.
Misschien ga ik moeder natuur hier en daar een handje, of een spuitje, helpen. Maar tot grote ingrepen gaat het echt nooit komen. Omdat ik vind het einde dan zoek is. De stap naar full Kim Kardashian-mode is dan zó gemaakt. Het is een slecht voorbeeld voor onze zoon, of überhaupt de hele wereld. En daarnaast: ik ben gezegend met príma genen en ondanks niet de allerbeste levensstijl in die veertig jaar, is mijn lijf goed voor me geweest. En ook: er is qua persoonlijkheid nog meer dan genoeg werk aan de winkel, misschien moet ik aan de binnenkant beginnen.
De tweede helft van m’n leven begint nu. Waarbij ik hopelijk heb geleerd van de fouten die ik tijdens die eerste veertig jaar gemaakt heb. En volgt er een periode waarin ik misschien eindelijk de verdieping en de verantwoordelijkheid ga vinden waar ik al zo énorm lang naar zoek. En de verbinding. Maar waarschijnlijk is de kans dat alles hetzelfde blijft ‘t grootste. En dat vind ik óók goed. Zo lang ik alle andere 364 dagen van het jaar de slingers gewoon mag blijven ophangen.